Motivering

 

Voorgeschiedenis

•de gemeente heeft een gemeentelijk inventarisatiereglement dd. 15/06/2010, waarbij de leegstand van woningen en gebouwen, verwaarloosde woningen en gebouwen en ongeschikte en onbewoonbare woningen duidelijk wordt omschreven. Dit besluit werd gewijzigd door gemeenteraadsbeslissing van 21/06/2016.

•de vaststelling van verwaarlozing van woningen en gebouwen was gewestelijk geregeld in het heffingsdecreet en het heffingsbesluit voor gans het grondgebied van het Vlaams Gewest. De inventaris van verwaarloosde woningen en gebouwen (en ongeschikte en onbewoonbare woningen) kwam tot stand met medewerking van de gemeente. Ter bestrijding van de verwaarlozing van gebouwen en woningen heeft de gemeente derhalve gebruik gemaakt van de bestaande gewestelijke inventaris van verwaarloosde woningen en gebouwen (en ongeschikte en onbewoonbare woningen) om een eigen gemeentelijke belasting te heffen.

 

 

Feiten en context

niet van toepassing

 

Juridische grond

 

          artikel 170, §4 van de Grondwet

          het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017; artikel 40, §3 en artikel 41, tweede lid, 14°.  Ook de artikelen 286 tot en met 288 en artikel 330

 

Advies

niet van toepassing

 

Argumentatie

Het is wenselijk dat het op het grondgebied van de gemeente beschikbare patrimonium

voor wonen optimaal benut wordt.

Het is nuttig om een geïntegreerd beleid te voeren ter bestrijding van leegstand en

verwaarlozing van woningen en gebouwen.

Gelet op het ministerieel besluit van 30 april 2017 houdende goedkeuring van de subsidie

voor de Interlokale Vereniging Lokaal Woonbeleid Zuidrand (IVLW Zuidrand).

IVLW Zuidrand heeft een ontwerp voorgesteld voor een gemeentelijk reglement

verwaarloosde woningen en gebouwen en ook een ontwerp voor de daarbij horende

belasting. De bedoeling is om een zo gelijkaardig mogelijk reglement te hebben voor alle

deelnemende gemeenten.

 

Financiële gevolgen

Financiële gevolgen voorzien op 2025B2-1

 

Besluit

20 stemmen voor: Luc Bouckaert (CD&V-groen), Kristien Vingerhoets (Sp.a-waazienHgeire), Koen Scholiers (CD&V-groen), Jenne Meyvis (CD&V-groen), Caroline Van Vracem (CD&V-groen), Annick De Wever (CD&V-groen), Eddy De Herdt (Hemiksem Vooruit), Agnes Salden (VLAAMS BELANG), Stefan Van Linden (Sp.a-waazienHgeire), Cliff Mostien (Hemiksem Vooruit), Helke Verdick (N-VA), Rita Goossens (N-VA), Kris Verbeeck (CD&V-groen), Kurt Verberckt (CD&V-groen), Jozef Van Havere (CD&V-groen), Birgit De bondt (OPEN VLD), Jill Van Wijnsberghe (CD&V-groen), Rodney Talboom (Sp.a-waazienHgeire), Inneke Varewyck (N-VA) en Bert Cools (VLAAMS BELANG)

 

 

Artikel 1. Algemeen

Er wordt voor een periode die ingaat op 01/01/2020 en eindigt op 31/12/2025 een jaarlijks belasting gevestigd op verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

Voor de toepassing van dit reglement wordt begrepen onder:

 

1° Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

a) een aangetekend schrijven;

b) een afgifte tegen ontvangstbewijs.

 

2° Bezwaarinstantie: het college van Burgemeester en Schepenen;

 

3° Gebouw: het onroerend goed vermeld in artikel 24, 2° van het Heffingsdecreet; namelijk elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitzondering van de bebouwde onroerende goederen die vallen onder de toepassing van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;

 

4° Gewestelijke inventarislijst van verwaarloosde gebouwen en/of woningen: de inventarislijst, tot 31 december 2016 vermeld in artikel 28, §1, eerste lid, 1° van het Heffingsdecreet;

 

5° Gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen: de inventaris, sinds 1 januari 2017 vermeld in artikel 26 van het Heffingsdecreet;

 

6° Gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen

 

7° Heffingsdecreet: het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996;

 

8° Registerbeheerder: de gemeentelijke administratieve eenheid en/of intergemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur wordt belast met de opmaak, het beheer en de actualisering van het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen;

 

9° Registratiedatum: de datum waarop een woning of een gebouw in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen is opgenomen;

 

10° Verwaarlozing: een gebouw, ongeacht of het dient als woning, wordt beschouwd als verwaarloosd, wanneer het ernstige zichtbare en storende gebreken of tekenen van verval vertoont aan buitenmuren, voegwerk, schoorstenen, dakbedekking, dakgebinte, buitenschrijnwerk, kroonlijst of dakgoten.

 

11° Woning: het onroerend goed vermeld in artikel 24, 5° van het Heffingsdecreet; namelijk elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande;

 

12° Zakelijk gerechtigde: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:

a) de volle eigendom;

b) het recht van opstal of van erfpacht;

c) het vruchtgebruik.

 

13° Renovatienota is een nota die bestaat uit:

a) Een overzicht van werken die worden uitgevoerd.

b) Een plan of schets en enkele foto’s van de bestaande toestand van het te renoveren gedeelte.

c) Facturen op naam van de eigenaar voor de werken die minimaal 3% (incl btw) van de geïndexeerde aankoopprijs bedragen, elke factuur kan maximaal 1 keer in de renovatienota worden opgenomen.

d)  Facturen die een factuurdatum hebben, die betrekking hebben op de periode waarin de verwaarlozing door de administratie werd vastgesteld

 

14° Verjaardag: het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de datum van eerste inschrijving, zolang het gebouw en/of de woning niet uit het verwaarlozingsregister is geschrapt.

 

Artikel 2. Belastingstermijn en belastbare grondslag

 

§1. De gemeentebelasting is verschuldigd op de woningen en gebouwen die, gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden opgenomen zijn in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

§2. De belasting is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning of het gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden opgenomen is in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

Zolang de woning of het gebouw niet is geschrapt uit dit register, blijft de belasting verschuldigd bij het verstrijken van elke opeenvolgende periode van twaalf maanden.

 

Artikel 3. Belastingplichtige

 

§1. De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijke recht op de verjaardag van de registratiedatum.

 

§2. Indien er meerdere zakelijk gerechtigden zijn, zijn zij allen hoofdelijk gehouden tot betaling van de totale belastingschuld.

 

Artikel 4. Tarief van de belasting

 

§1. De belasting bedraagt:

- € 500 voor een gebouw

- € 500 voor een woning

 

Indien het gebouw of de woning een tweede opeenvolgende termijn van twaalf maanden op de inventaris staat  bedraagt de belasting:

- € 1.000 voor een gebouw

- € 1.000 voor een woning

 

Indien het gebouw of de woning een derde  opeenvolgende  termijn van twaalf maanden op de inventaris staat  bedraagt de belasting:

- € 1.500 voor een gebouw

- € 1.500 voor een woning

 

Indien het gebouw of de woning een vierde of latere opeenvolgende  termijn van twaalf maanden op de inventaris staat  bedraagt de belasting:

- € 2.000 voor een gebouw

- € 2.000 voor een woning

 

Vb: een zelfde eigenaar zal in het eerste aanslagjaar 500 euro betalen, het daaropvolgende aanslagjaar betaalt diezelfde eigenaar 1.000 euro, in het derde jaar betaalt diezelfde eigenaar 1.500 euro.

 

Vb: een zelfde eigenaar zal in het eerste aanslagjaar 500 euro betalen, het daaropvolgende aanslagjaar kan hij een vrijstelling bekomen voor renovatiewerken, het jaar daarna betaalt diezelfde eigenaar 1.000 euro.

 

Vb: een zelfde eigenaar zal in het eerste aanslagjaar 500 euro betalen, en besluit in het tweede jaar het pand te verkopen, in het tweede aanslagjaar is geen belasting verschuldigd door de overdrager van het zakelijk recht, en kan de nieuwe eigenaar beroep doen op een vrijstelling art 5,1°.

Als de nieuwe eigenaar in het daaropvolgende aanslagjaar een renovatienota indient, is die opnieuw vrijgesteld. Als de nieuwe eigenaar daarna, geen beroep meer kan doen op een vrijstelling in dat aanslagjaar, is een aanslag van 500 euro verschuldigd. Vanaf dan begint de termijn te lopen en wordt het bedrag verhoogt, zolang hij jaarlijks eigenaar blijft tot een maximaal plafond van 2.000 euro per jaar.

 

Indexatie vanaf  01/01/2021

De bedragen van de belasting worden jaarlijks geïndexeerd vanaf 01/01/2021, hiervoor zal als basis gebruik gemaakt worden van de consumptieprijs index november 2019 (basis 2013)

 

De indexatie gebeurt als volgt:

De belasting bedraagt

€ 500 voor een gebouw of woning dagen x (consumptieprijs index november aanslagjaar-1/consumptieprijs index november 2019)  na het verstrijken van een nieuwe periode van 12 maanden

€ 1.000 voor een gebouw of woning dagen x (consumptieprijs index november aanslagjaar-1/consumptieprijs index november 2019)  na het verstrijken van een nieuwe periode van 12 maanden

€ 1.500 voor een gebouw of woning dagen x (consumptieprijs index november aanslagjaar-1/consumptieprijs index november 2019)  na het verstrijken van een nieuwe periode van 12 maanden

€ 2.000 voor een gebouw of woning dagen x (consumptieprijs index november aanslagjaar-1/consumptieprijs index november 2019) na het verstrijken van een nieuwe periode van 12 maanden

 

Elke index aanpassing zal  ertoe leiden dat het verschuldigde bedrag steeds afgerond wordt naar de dichtstbijzijnde 0,05 euro

 

Artikel 5. Vrijstellingen

Van de heffing op verwaarlozing zijn vrijgesteld:

 

1° de belastingplichtige die sinds minder dan één jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het heffingsjaar volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht;

Deze vrijstelling geldt niet voor overdrachten aan:

• Vennootschappen waarin de vroegere houder van het zakelijk recht participeert, rechtstreeks of onrechtstreeks, voor meer dan 10% van het aandeelhouderschap;

• Vzw's waar de houder van het zakelijk recht lid van is;

 

2° de woning of het gebouw gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde

overheid goedgekeurd onteigeningsplan en de woning is aangeduid als te onteigenen goed, voor een periode van maximum drie jaar;

 

3° de woning of het gebouw, krachtens decreet, beschermd is als monument, stads- of dorpsgezicht, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument, stads- of dorpsgezicht.

 

4° de woning of het gebouw vernield of beschadigd werd ten gevolge van  en plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van vijf jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging.

 

5° de woning of het gebouw dat gerenoveerd wordt mits de belastingplichtige door middel van een renovatienota (timing, aard werken, kostprijs) aantoont dat het een totale verbouwing betreft en waarbij de woning wordt aangepast aan de huidige woningkwaliteitsnormen. Het dient te gaan om de enige en eigen woning (de eigenaar van het zakelijk recht dient hiervoor het bewijsmateriaal aan te leveren eigendomsattest enige woning (de kosten hiervoor zijn ten laste van de belastingplichtige)), waarbij jaarlijks een minimaal factuurbedrag dient voorgelegd te worden, ten bedrage van 3% (incl btw)  van de geïndexeerde aankoopprijs van de woning.

Om de reële aankoopprijs van de woning te bepalen, dient de belastingplichtige de eigendomsakte voor te leggen, de aankoopprijs die hierin vermeld wordt, zal geïndexeerd worden op basis van de consumptieprijsindex van de laatst gepubliceerde maand waarop de aankoopakte betrekking heeft.

De facturen die in deze renovatienota worden vermeld, dienen op naam van de eigenaar te staan, een factuurdatum te hebben die betrekking heeft op de periode waarin de verwaarlozing door de administratie werd vastgesteld en kan slechts éénmaal in een renovatienota worden ingebracht.

De vrijstelling wordt jaarlijks opnieuw aangevraagd en is verlengbaar tot maximum twee jaar.

 

6° de woning of het gebouw eigendom is van: een erkende sociale

huisvestingsmaatschappij, een erkend sociaal verhuurkantoor, de Vlaamse Maatschappij

voor Sociaal Wonen, IGEAN, AGB of OCMW, voor een periode van maximum twee jaar.

 

Artikel 6. Inkohiering

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

 

Artikel 7. Betalingstermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 8. Bezwaar

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

 

Een bezwaarschrift dient aan volgende voorwaarden te voldoen:

•het bezwaar wordt in gediend door de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger

•het bezwaar wordt schriftelijk ingediend, dit kan ook via email: belastingen@hemiksem.be

 

Artikel 9 Toezicht houdende overheid

•De toezichthoudende overheid wordt van de bekendmaking op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Disclaimer

Register der bekendmakingen

Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.

Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.